
Afgelopen vrijdag - het is alweer even - heb ik weer eens een nacht beleefd zoals elke nacht zou moeten zijn. Voordat je erotische gedachten op hol slaan: het was niet zo'n nacht. Neen, het valt eerder te beschrijven als 'nachtinspiratie snuiven'. En vrijdag ging dat als volgt.
Om een uurtje of half twee wandel je niets vermoedend de Iez binnen. Je bestelt een biertje, zoekt een statafeltje uit en dumpt je spullen daar. Het tot tijdelijk eigendom maken van de plek. Triomfantelijk steek je een sigaret op. Neemt een paar slokken bier. Kijkt wat rond. Tien man, een kip en een ei in de zaak. Lekker rustig. Heerlijk. En dan denk je aan een zinnetje dat eerder op de dag je hoofd binnen sloop. Wat is blijven hangen. En dan dringt de stoute gedachte zich aan je op: je pakt pen en papier uit je tas (want je hebt het toch bij je) en schrijft:
Dichten
Doe je met een vulpen,
En vanaf daar schrijf je een nieuw gedicht. Een lang gedicht, waar de mensen om je heen zich over verbazen. Want ja, wie schrijft er nu in het holst van de nacht in een café als de Iez een gedicht? Nou, ik dus. Vol overgave. Met Stevie Ray Vaughn's versie van Little Wing keihard op de achtergrond. Wauw. Toen ik klaar was en eenmaal weer opkeek, bleek de zaak inmiddels stampvol te zitten. De klok zei me dat ik anderhalf uur lang heb zitten schrijven. Geweldig! Er klonk helaas geen applaus, maar ik ben breed grijnzend de deur uit gelopen. Het was een uur of half vier. Maar dat maakte niet uit. Ik had een nieuw gedicht op zak, wat de tocht door de sneeuw naar huis een stuk draaglijker maakte. En die rust op straat. Frisse lucht. En dat dankzij een gedicht over een vulpen. Ik zeg: laat die Dichtclub maar komen, ik weet al wat ik voor ga dragen.
M.S.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten