zondag 22 mei 2011

Dromer van de kust


Vanmiddag onderbrak ik een film over Josip Brodsky, genaamd Room and a half. Stil ging ik zitten, keek het einde van de film over de Rus. Erna zou ik als enige uitgenodigde dichter voordragen in het Katendrechtse letterencafé Tsjechov&Co, maar onder het genot van een espresso besloot ik eerst wat nieuws te schrijven. Ik had dit al een week in mijn hoofd. Dus begon ik, met de Geboorte van Venus van Botticelli in mijn hoofd, te schrijven:

Dromer van de kust

Langzaam,
Lezend
Vertonen de letters
Tekenen
Van een gezicht.

Alsof het papier
Wit zeeschuim is
Waarover ze fier
Mijn hoofd
Binnensurft,
Mijn verlangen
Naar haar aanblik
Als ‘zoete victorie’ turft.

Ze laat me niet los,
Staart
Ontwapenend lachend
Naar de nacht,
De nacht in,
Wachtend
Op mijn overgave.

Ze rolt me binnen als garenklos,
Dromend van een blauwe
Jurk,
Keurig langs
Haar lichaam gewaaid-
Ik zwaai haar om
Aandacht,
Ik zwaai mijn blues
Met een weggegeven
Hart,
Want ze laat me niet
Los.

Maar mijn hart vergeten
In het bos
Van mijn relatie,
Dat ik moet bewaken,
Behoeden voor vernietiging
Door nimfen
Van buitenaf.

Dan laat ze los,
Neemt genoegen
Met een compliment
Dat ze ontvoerd
Naar de Zuid-Franse,
Kust ondertussen
De brandende kameel
Tussen haar lippen.

Dan laat ik los.

M.S.

2 opmerkingen: