donderdag 29 maart 2012

Passievrucht

De paarse jas breekt open
Als een split tot net onderaan
Het lichaam,
Waar geen paar benen
Zich laat zien.

Zomergeel en –groen
In de binnen-
Kant is veel te ver gezocht,
Maar ik moet
Blijven kijken.

De pitten doen
Moedervlekken vermoeden
En mijn tanden
Ontbloten zich
Alsof de jager in mij
Smacht naar het happen
In die verboden
Passievrucht.

Toch weet ik
Dat ik spijt krijg-
Toch weet ik
Dat het zuur mij
Zoet zal smaken,
De zoete overwinning
Zich bitter zal wreken
Op mijn tong
Die de lippen likt.

Het paarse vruchtje
Draagt een symbolische dood
Over haar schouders,
Als een mantel die
Zowel
Goed als fout
Aantrekt,
Als een mantel die
Ik
Niet zal aantrekken
Om maar in leven
Te blijven-
Mijn einde uitstellende.

Ik wil het haar
Op mijn tanden
Stuk bijten,
Alle twijfel wegnemen
Dat al die passie
In het lijfje
Te veel van het goede is-
het blijft me bewegen,
Danst voor mijn ogen
Zonder daadwerkelijk
Een stap te zetten.

Ik wil mijn tanden
In haar zetten
Want ze ligt daar maar
Met al haar passie,
Als een rots in de branding
Staat ze als een huis
Niet te missen
En haar vruchtvlees
Dat goed is.

M.S.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten