Laat mij de martelaar zijn-
ik beheers inmiddels het breken van ruggen,
het vernielen van bruggen
waarop ooit omarmd werd gedroomd,
het bombarderen van geliefden
tot schimmen die hand in hand gingen lopen
langs alle tekens die een balletje opgooiden
in afwachting van het instorten
en zij die het niet zagen
ook al waren die signalen opgestapeld,
zo hoog als een Babelse toren- ik maakte
mijn schouders al breder dan ze waren
om de gravitas van de ondergang te dragen
en men naar mij brokstukken blijft werpen, naar
iemand waarvan niemand zeker meer weet of de dader
van de marteling dezelfde man is als in de herinnering,
wat niet erg is, want er staan nieuwe klaar-
laatste papierwoordjes verlangden al naar vuurhaarden.
M.S.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten